In ‘een vorig leven’ werkte ik bij de opvangorganisatie voor asielzoekers (COA). Daar begeleidde ik medewerkers die met asielzoekers in gesprek gingen over ‘vrijwillige’ terugkeer. Doorgaans hele lastige gesprekken.
Tijdens de rollenspelen werd heel zichtbaar wat er gebeurde. Je kon het geluid uitzetten en toch het gesprek volgen. Naarmate het gesprek vorderde, ging de medewerker steeds verder op het puntje van zijn (of haar) stoel zitten en dook de asielzoeker steeds verder weg in zijn (of haar) stoel. De medewerker was vrijwel de hele tijd aan het woord, de asielzoeker antwoordde in eenlettergrepige woorden of korte zinnen. Als het niet zo’n serieuze aangelegenheid was geweest, zou je er de lol van in kunnen zien. De onbalans in houdingen laat zich makkelijk verklaren: de gesprekspartners hebben nogal uiteenlopende belangen: de asielzoeker is hier gekomen om te blijven, de medewerker wil dat hij kiest voor vertrek.
In de onderwijssector aanbeland kon ik deze ervaringen gebruiken om leerkrachten te trainen in gespreksvoering met ouders. Tot mijn grote verbazing kwam ik hier vaak hetzelfde patroon tegen: de leerkracht heel hard werkend voorop zijn stoel, de ouder steeds verder onderuitgezakt er tegenover. De leerkracht is het grootste deel van de tijd aan het woord, de ouder spreekt af en toe een paar woorden tussendoor. Als je bij deze rollenspellen het geluid uitzet, zie je dat de gesprekspartners er samen niet echt uitkomen, net als bij de asielzoeker en de opvangmedewerker. En dat terwijl ze in dit geval een gemeenschappelijk belang hebben, namelijk dat het goed gaat met het kind op school.
Het fijne aan rollenspellen is dat de acteur aanstuurt op een ‘happy end’. Uiteindelijk komt het altijd goed en heeft de cursist een succeservaring. Maar ik durf te wedden dat de werkelijkheid vaak anders is en dat ouders en leerkrachten er echt niet goed samen uitkomen.
Is het naïef of idealistisch van mij als ik denk dat dit anders moet kunnen? Dat het gemeenschappelijk belang voldoende is om tot elkaar te komen? Of moeten er gewoon wat meer acteurs in het onderwijs gaan werken?